Ik roep alle besturen en scholen voor katholiek onderwijs op om onze maatschappelijke opdracht serieus te nemen en gezamenlijk in te roeien tegen de stroom van onverschilligheid, kansenongelijkheid en segregatie.
“De prestaties in het funderend onderwijs dalen gestaag. Daarnaast dreigen ongelijke kansen en grote schoolverschillen te worden versterkt door toenemende sociaaleconomische segregatie. (…) Autonomie wordt door scholen onvoldoende benut en ingevuld. Te open overheidssturing leidt regelmatig tot vrijblijvendheid.”. Zo luidden vorige maand opnieuw de belangrijkste bevindingen in De Staat van het Onderwijs (SvhO), de balans die de Inspectie van het Onderwijs jaarlijks opmaakt van het Nederlands onderwijs.
De presentatie van het onderwijsverslag woonde ik bij als een van de inleiders van een workshop over burgerschapsvorming. Bij het horen van de analyse steeg het schaamrood me naar de kaken. Als rector van vier middelbare scholen in Noord-Brabant en als voorzitter van de Nederlandse Katholieke Schoolraad (NKSR) kan ik immers niet anders dan de hand in eigen boezem steken. De zinssneden in de SvhO, dat “algemeen bijzondere scholen relatief veel bijdragen aan segregatie langs sociaaleconomische lijnen” terwijl “confessionele scholen (rooms-katholiek en protestants-christelijk) juist een relatief minder sterk effect op deze vorm van segregatie lijken te hebben,” zijn slechts een schrale troost. Van het Nederlands onderwijs, zij het nu openbaar, algemeen bijzonder of confessioneel, mag men beter verwachten.
Het is een schande dat we de afgelopen jaren niet onze verantwoordelijkheid hebben genomen en getoond. We hebben de mond vol over de onevenredig sturende en controlerende rol van de overheid maar we verzaken tegelijkertijd onze plicht. Na honderd jaar vrijheid van onderwijs zou je beter verwachten. Zoals we in het katholiek onderwijs onze leerlingen voorhouden, volgt uit vrijheid altijd verantwoordelijkheid. En wat we onze leerlingen voorhouden, dat houden we evenzo onszelf voor. Bestuurlijke vrijheid betekent bestuurlijke verantwoordelijkheid. Dat de Inspectie van het Onderwijs ons afrekent op juist die aspecten die integraal zijn aan het katholiek onderwijs, doet pijn. Maar het biedt ook kansen.
Het katholiek onderwijs vatten we op als dienstwerk van de Kerk: een dienst aan de samenleving. Dat is de enige reden van ons bestaan. We zijn er niet voor onszelf maar voor de ander/Ander. Jonge mensen moeten worden gevormd en voldoende kennis en vaardigheden van ons meekrijgen om als onafhankelijke, vrije en verantwoordelijke burgers te kunnen voorzien in hun eigen onderhoud. De vrijheid die het Nederlands onderwijsstelsel ons biedt om hier invulling aan te geven, is zeer zeker niet vrijblijvend.
In het katholiek onderwijs staat persoonsvorming altijd op plaats één; daarna pas volgt de rest. Alles wat we doen in ons onderwijs staat ten dienste van de vorming en ontwikkeling van onze leerlingen. Alle keuzes die we maken op het gebied van pedagogisch klimaat, didactiek, ondersteuningsaanbod, kwaliteitszorg, personeelsbeleid, financiën, kortom keuzes op elk niveau in de organisatie, ademen deze geest. We verzorgen onderwijs voor de mens, iedere mens en de hele mens; hoofd, hart en handen. En we laten ons leiden door de kernbeginselen van de sociale leer van de Kerk: waardigheid van de menselijke persoon, het bonum commune, solidariteit, gerechtigheid en subsidiariteit. We verzorgen kwalitatief hoogstaand, waardengedreven onderwijs dat leerlingen vormt in evangelische waarden en hen zo voorbereidt op een goede toekomst.
Ook als het gaat over dat andere grote kritiekpunt van de inspectie, de toenemende segregatie, hoeven wij katholieken ons niet te laten kennen. Het katholiek onderwijs bedient in ons land bijna een derde van de scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. Dat zijn circa 640.000 leerlingen. Net als in de rest van Europa en de wereld is van hen maar een klein deel katholiek en soms ook helemaal niemand. Katholiek onderwijs staat overal open voor iedereen, ongeacht afkomst, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras of geslacht. In onze steden kennen we vele katholieke scholen waar soms meer dan 80% van de leerlingen niet of andersgelovig is.
Toch tekent zich ook langs deze lijn in Nederland een groeiende tweedeling af. Een tweedeling die het Nederlands onderwijs, vanuit zijn vormende taak, niet voldoende heeft kunnen ondervangen. Ook hier heeft het katholiek onderwijs een antwoord op. De persoons- en burgerschapsvorming die ten grondslag liggen aan het katholiek onderwijs kunnen een belangrijke bijdrage leveren om deze groeiende kloof te overbruggen. Immers, wie redeneert vanuit de waardigheid van de mens, vanuit naastenliefde en rechtvaardigheid, die weet dat en hoe segregatie dient te worden bestreden.
Kortom, er is de komende jaren werk aan de winkel. De onderwijsinspectie nodigt besturen en scholen uit om samen een “nieuwe balans tussen autonomie en overheidssturing” te vinden. De inzet is “een gezamenlijk beeld over goed onderwijs, optimale benutting van de autonomie door besturen en scholen en samenwerking aan de maatschappelijke taak van het onderwijs. Er is niet een enkele partij die de problemen kan oplossen.”
We doen er verstandig aan in te gaan op deze uitnodiging en niet af te wachten totdat de overheid zelf gaat sturen en daarmee de autonomie van ons onderwijs inperkt. Het katholiek onderwijs leert leerlingen verantwoordelijkheid te dragen als mens en als lid van de samenleving. Laten wij ons dan diezelfde spiegel voorhouden. We doen onszelf, onze leerlingen en de samenleving als geheel tekort als wij ons opstellen als slechts uitvoerders van overheidsbeleid. We hebben zelf de vrijheid om invulling te geven aan ons onderwijs. Vrijheid is verantwoordelijkheid.
Graag roep ik daarom alle besturen en scholen voor katholiek onderwijs op om onze maatschappelijke opdracht serieus te nemen en gezamenlijk in te roeien tegen de stroom van onverschilligheid, kansenongelijkheid en segregatie. Wij hebben de vrijheid, de middelen en de ambitie om het verschil te maken voor onze leerlingen en voor onze samenleving. Noblesse oblige!
Gepubliceerd in het Katholiek Nieuwsblad 20 op 18 mei 2018.