Het pleidooi van Lodewijk Asscher (PvdA) om artikel 23 van de grondwet aan te passen om de keuzevrijheid in het onderwijs in te perken is slecht onderbouwd en doet geen recht aan onze samenleving.
Lodewijk Asscher van de PvdA (BN DeStem 12-12-2018) en zijn medestanders Annemie Martens en Hans Fuchs (gastopinie BN DeStem 22-12-2018) hebben eind vorig jaar een pleidooi gehouden om de keuzevrijheid van ouders en leerlingen in het onderwijs te beperken. Martens en Fuchs willen er zelfs helemaal van af. Zij nemen deze stelling aan, omdat zij de confessionele scholen verantwoordelijk houden voor de toename van segregatie en kansenongelijkheid in het Nederlandse onderwijs.
Om hun mening kracht bij te zetten, verwijzen zowel Asscher als Martens en Fuchs naar het rapport van de onderwijsinspectie over de Staat van het Onderwijs in 2018. Hiermee slaan zij de plank echter volledig mis. Misschien hebben ze het rapport niet goed genoeg gelezen. Op bladzijde 29 staat namelijk dat christelijke en katholieke scholen juist níet bijdragen aan de toename van segregatie en kansenongelijkheid!
Door deze vrijheid bevindt Nederland zich in de top 5 van alle landen van de wereld waar het beste onderwijsbestel bestaat.
De bewering van het drietal is dus onjuist. Het lijkt er meer op dat hun pleidooi niet gaat over gelijke kansen en de belangen van leerlingen, maar eerder over hun verlangen om christelijke en katholieke scholen af te schaffen.
Nederland kent sinds ruim 100 jaar vrijheid van onderwijs. Ouders en leerlingen kunnen een school uitkiezen die past bij hun opvattingen over opvoeding, ontwikkeling en vorming. Dit is een groot goed, waar we zeer zorgvuldig mee moeten omgaan. We hebben het zelfs vastgelegd in onze Grondwet. Door deze vrijheid bevindt Nederland zich in de top 5 van alle landen van de wereld waar het beste onderwijsbestel bestaat. Op plaats 1 staat Ierland, op 2 Nederland en vervolgens zijn België, Malta en Denemarken (OIDEL, Freedom of education index 2016, 315). Dit zijn allemaal landen die de waarden van vrijheid, gelijkheid en broederschap belangrijk vinden.
Katholieke scholen maken werk van hun maatschappelijke opdracht en staan voor kwaliteit.
Katholieke scholen maken werk van hun maatschappelijke opdracht en staan voor goede kwaliteit. Ze kenmerken zich door een positief schoolklimaat en zijn algemeen toegankelijk: iedereen is welkom en iedereen is gewenst. Ongeacht afkomst, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras en geslacht (art. 1, Grondwet).
Juist in het katholiek onderwijs vinden we de oefenplaats voor de echte maatschappij. Hier wordt onderwijs gegeven voor hoofd, hart en handen. Persoonsvorming en het verwerven van kennis gaan hand in hand. Er is bijzondere aandacht voor menselijke waardigheid, algemeen welzijn, gerechtigheid en solidariteit. Iedereen draagt bij aan een democratische samenleving, waarin plaats is voor iedereen en waar je mag zijn wie je bent. Een samenleving die gekenmerkt wordt door vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Twee derde deel van de kinderen in ons land bezoekt een christelijke of katholieke school. Dit is een door de Grondwet gewaarborgde vrije keuze voor ouders en kinderen. Het is dan ook meer dan betreurenswaardig dat voorstanders van uitsluitend openbaar onderwijs pleiten voor het afschaffen van deze scholen en daarmee moedwillig keuzevrijheid, diversiteit en het recht op een eigen mening te grabbel gooien. Ze doen hiermee in alle opzichten fundamenteel onrecht aan onze pluriforme, multireligieuze en multiculturele samenleving.
Titus Frankemölle
voorzitter Nederlandse Katholieke Schoolraad
vicevoorzitter Europees Comité voor het Katholiek Onderwijs
Gepubliceerd in BN/De Stem op 16 januari 2019: https://www.bndestem.nl/opinie/asscher-en-volgers-slaan-plank-mis-over-onderwijs~aed8d6aa/