Dragen scholen op godsdienstige grondslag bij aan segregatie, aan de scheiding tussen bevolkingsgroepen? De Onderwijsraad komt met opmerkelijke conclusies. 

(Bron: https://www.bd.nl/opinie/een-bijzondere-kijk-op-sociale-samenhang~a9f10e9a/)

De afgelopen tientallen jaren is vaak geopperd dat het beter zou zijn om het bijzonder confes­sioneel onderwijs af te schaffen. Met als redenering: het zou de ­segregatie, dat wil zeggen, de scheiding tussen bevolkingsgroepen, bevorderen. Zo zouden leerlingen op bijvoorbeeld katholieke scholen niet om leren gaan met niet-katholieke kinderen. Zoiets zou natuurlijk een kwalijke zaak zijn, want het onderwijs dient de kinderen / jongeren voor te bereiden op het leven en werken in de samenleving. De vraag is echter of die visie klopt. Dragen scholen op godsdienstige grondslag bij aan segregatie? Of meer positief geformuleerd: doen deze scholen aan burgerschapsvorming? Om deze vragen te beantwoorden worden hieronder zowel de visie van de Onderwijsraad als de praktijk van het katholiek middelbaar onderwijs besproken.

Uniek

Al ruim 100 jaar zorgt artikel 23 van de Grondwet ervoor dat we in Nederland vrijheid van onderwijs hebben, waarbij ouders de mogelijkheid hebben om – naast de openbare scholen van de overheid – bijzondere scholen op te richten. Deze bijzondere scholen vallen in twee groepen te verdelen. Enerzijds zijn er bijzondere scholen van godsdienstige aard zoals katholieke, protestantse, joodse en islamitische scholen. Anderzijds zijn er bijzondere scholen die gebaseerd zijn op een didactische visie, zoals Jenaplan- en Daltonscholen en Montessori-onderwijs. Uiteraard dienen zowel openbare als bijzondere scholen zich te houden aan de landelijke deugdelijkheidseisen en examennormen (de Onderwijsinspectie ziet hier op toe). Tegelijkertijd worden beide soorten onderwijs door de overheid gefinancierd. Een uniek onderwijssysteem dat in de wereld zijn gelijke niet kent.

De Onderwijsraad is het belangrijkste adviesorgaan voor de regering inzake onderwijsbeleid (en bestaat al ruim 100 jaar). Recentelijk heeft de Onderwijsraad een uitspraak gedaan over de kwestie in hoeverre basis- en middelbare scholen bijdragen aan segregatie dan wel maatschappelijke samenhang. Hier een korte samenvatting van de onderzoeksgegevens.

Sterk verschillend

Confessionele – katholiek en protestants – scholen dragen beduidend minder bij aan segregatie dan de gemiddelde basisschool in Nederland. Sterker nog, ze dragen vaak minder bij aan ­segregatie dan openbare scholen. Anders gezegd, confessioneel onderwijs draagt gemiddeld méér bij aan sociale samenhang dan openbaar onderwijs (voor openbare scholen is dit overigens per gemeente heel sterk verschillend).

Algemeen bijzondere scholen (Montessori, Dalton, Jenaplan) en vrije scholen (antroposofisch) dragen relatief veel bij aan segregatie naar opleiding en inkomen van ouders (op deze scholen zitten vaak kinderen van hoogopgeleide en rijkere ouders).

Scholen van ‘kleine religieuze stromingen’, zoals islamitische, hindoestaanse, evangelische of joodse scholen, dragen ook relatief veel bij aan segregatie (het gaat hier slechts om een kleine groep: enkele tientallen scholen). Opvallende uitkomst is dat de scholen van een kleine christelijke richting daarentegen (bijvoorbeeld het strenge reformatorisch onderwijs) het qua segregatie niet beter of slechter doen dan andere scholen.

Sociale samenhang

Uit de wetenschappelijke onderzoeksgegevens van de Onderwijsraad komt klip en klaar naar voren dat katholieke en protestants-christelijke scholen niet hoeven te worden afgeschaft. Integendeel, ze dragen – in verhouding – juist extra bij aan sociale samenhang, ook in de grote steden waar deze samenhang het meest op het spel staat.

Zo vormt bijvoorbeeld het katholiek onderwijs een krachtig concept om brede groepen leerlingen een pedagogisch thuis te bieden. Juist het low profile karakter van het Nederlandse katholieke onderwijs is haar kracht. Katholiek wil immers zeggen: open voor alles. Vanuit een positieve grondhouding heeft het katholiek onderwijs uiteenlopende visies en belevingen geïntegreerd, zodat hier sprake is van wat prof. dr. Hubert Hermans the Dialogical Self noemt (Radboud Universiteit). Kort samengevat komt deze visie hierop neer dat je als mens en als organisatie niet alleen met andersdenkenden communiceert, maar dat je die andere opvattingen en waardensystemen ook toelaat in je eigen denken en voelen. Op deze wijze ontwikkelt zich een innerlijke identiteit die niet statisch, maar juist zeer dynamisch is. In het eigen innerlijk spelen zich dan dezelfde processen af als in de samenleving volgens het klassieke motto: zo binnen, zo buiten en vice versa.

Wonderlijk genoeg past deze visie naadloos bij de ideeën zoals de vorige paus Benedictus XVI (Joseph Ratzinger) die al vele jaren geleden heeft ontwikkeld in dialoog met de atheïstische filosoof Jürgen Habermas. Ratzinger pleit voor het ontwikkelen van een meerstemmige, polyfone identiteit, die in staat is om in dialoog te staan met alle stemmen in de buitenwereld als waren het eigen stemmen. Deze visie heeft haar wortels in het Tweede Vaticaans Concilie, waarvan de inzichten helaas vaak verborgen blijven maar daarom niet minder waardevol zijn.

Visie van leerlingen

Bovenstaande visie op mens-zijn draagt bij aan de ontwikkeling van integrerend vermogen en draagt daarmee bij aan het voorbereiden op de multiculturele samenleving. Iedere docent lijkt me geroepen daar persoonlijk en professioneel aan bij te dragen in voortdurende interactie met collega’s, leerlingen, ouders en samenleving.

Zelf mag ik als docent dagelijks diepe vreugde ervaren in het werken met leerlingen vanuit bovengenoemde visie. Maar laat ik niet voor mezelf spreken, maar liever bovenbouwleerlingen van het d’Oultremontcollege in Drunen aan het woord laten. Zij zien in met name de vakken levensbeschouwing en maatschappijwetenschappen de burgerschapsvorming aanwezig; in de onderbouw is burgerschapsvorming zelfs een eigen vak.

  • “Met levensbeschouwing (LB) praten we over hoe mensen zich met elkaar verbinden vanaf de moederschoot en hoe dit tot integratie leidt. Daarbij proberen we elkaar te begrijpen, hoe verschillend ook, we praten vaak over culturen en de binding van mensen” (Lieke).
  • “Bij maatschappijwetenschappen (MW) en LB praten we over culturen, conflicten en over het diepgaand verstaan van elkaar” (Esmee).
  • “Bij LB en MW geven we heel vaak onze eigen mening en hanteren we een multi-benadering. Hierdoor leer ik van meerdere verschillende culturen en religies, wat ik heel belangrijk vind” (Eva en S. Cleef).
  • “Burgerschap leer ik bij LB, omdat we daar kijken naar verschillende kanten van elk geloof en niet alleen naar het katholieke” (Kyan).
  • “We hebben een multi-benadering, omdat wij als school evenveel respect hebben voor iedereen, ondanks hoe die persoon is of welk geloof hij / zij heeft. Dat vind ik waardevol, want de lessen herinneren je eraan dat je soms een beetje moeite moet besteden om een ander te begrijpen” (M. Kok).

Ook vanuit de praktijk blijkt dus dat confessioneel onderwijs heel goed kan samengaan met burgerschapsvorming. Er blijkt geen sprake te zijn van segregatie, integendeel, men ontmoet elkaar over de levensbeschouwelijke grenzen heen en verdiept zich in elkaar. Deze inzet leidt tot goede verstandhoudingen tussen uiteenlopende jonge mensen. Hierbij worden zowel de eigen identiteitsvorming als de sociale cohesie versterkt. Afschaffen van confessioneel onderwijs is dus echt niet ­nodig.

Dr. Bill Banning is onderwijspedagoog en theoloog en OMO-docent d’Oultremontcollege Drunen.