Broeders en zusters, afgelopen week viel mijn oog op deze tweet van paus Franciscus: “De Advent is de tijd, waarin we ons hart voorbereiden op Christus, de redder, onze hoop”. De paus vat hierin heel kort de lezingen van de Adventstijd samen. Een periode van inkeer, bezinning, verwachting en hoop.
Vandaag vangen we een eerste glimp van die hoop op, een eerste glimp van blijdschap. Niet voor niets wordt deze derde zondag van de Advent ‘Gaudete’ genoemd, naar het openingsvers van deze viering: “Gaudete in Domino semper,” “Verheugt u in de Heer te allen tijde!” U hoorde bij het intredelied het koor zingen over die vreugde, over die blijdschap, want bijna is het zover, bijna is het Kerstmis en vieren we de geboorte van Jezus, de Zoon van God.
De lezingen laten ons echter nog niet uitbarsten in een overweldigend gejubel, dat komt binnenkort pas bij het koor der engelen, dat het Gloria zingt. De lezingen houden ons vooreerst nog flink bij de les.
Alhoewel we worden gemaand niet over elkaar te oordelen en vooral geduldig te zijn, kunnen we zeker niet met de armen over elkaar blijven zitten. Het voorbeeld van Johannes de Doper in het Evangelie als wegbereider voor de komst van Jezus, spoort ook ons net zo aan om mee te werken met de genade die wij ontvangen en opnieuw zullen ontvangen van Jezus Christus. Of om het eenvoudiger te zeggen, van ons wordt verwacht, dat we een handje meehelpen, dat we de armen uit de mouwen steken. Alleen maar geloven en alleen maar vroom zitten zijn is niet genoeg, je moet ook daden kunnen laten zien.
In zijn grote verscheidenheid is ook het katholiek onderwijs een wegbereider. Ook de scholen, de leraren en leraressen werken, in dienstbaarheid, aan een betere toekomst, werken aan hoop voor leerlingen.
In Nederland koesteren we al 99 jaar een groot goed, de vrijheid van onderwijs. Ouders en leerlingen hebben in ons land de vrijheid om een school te kiezen, die past bij hun levensopvattingen, vorming, opvoeding, sfeer, cultuur en religie. Daar mogen we met elkaar trots op zijn en ook dankbaar, dat wij dat met elkaar zo hebben kunnen regelen. Laat ons hier vooral ook zuinig op zijn!
Vrijheid van onderwijs betekent niet, dat je als katholieke school met alle winden kunt meewaaien. Door je katholiek te noemen leg je jezelf een taak op, minimaal toch een inspanningsverplichting. Katholiek onderwijs is altijd een dienst aan de samenleving en gericht op de vrijheid en onafhankelijkheid van mensen. Je moet een goede opleiding kunnen volgen, om in je eigen levensonderhoud te kunnen voorzien, om je eigen boontjes te kunnen doppen. Door de eeuwen heen is dat ook altijd zaak van het katholiek onderwijs geweest, het is een onderdeel van wat we de diakonia van de Kerk noemen: in het dienstwerk mensen emanciperen tot vrije, zelfbewuste en verantwoordelijke burgers. Honderden jaren hebben congregaties en ordes zich naast zorg toegelegd op onderwijs, waar ook ter wereld.
Een goed voorbeeld van katholieke emancipatie is de scholenvereniging Ons Middelbaar Onderwijs. In Brabant werd 100 jaar geleden het fundament van Ons Middelbaar Onderwijs gelegd. Onderwijs voor de emancipatie van de Brabanders. Onderwijs om mensen zelf verantwoordelijkheid te laten dragen en niet afhankelijk te laten zijn van anderen. Vrij te zijn. Vrij te zijn, zoals we in de Advent toegroeien naar die vrijheid, of zoals de psalmist het zegt: “God, richt ons weer op, laat uw aanschijn over ons lichten, lach ons weer toe en wij zullen gered zijn.” (Ps. 80, 4)
Ons Middelbaar Onderwijs is een goed voorbeeld van een wegbereider. Tegenwoordig is Ons Middelbaar Onderwijs vertegenwoordigd in heel de provincie Noord-Brabant en heeft zij, zo kunt u ook lezen in uw liturgieboekje, een belangrijke bijdrage mogen leveren aan de sociale en economische ontwikkeling van onze mooie provincie.
En nu, 100 jaar later, is het werk nu voltooid? Neen, helaas, verre van dat! Natuurlijk is het aanvankelijke doel van de emancipatie van de katholieken geslaagd, maar kijk om je heen en met het schaamrood op de kaken zien wij, dat onze samenleving barsten en scheuren vertoont. Zij kreunt. We zien toenemende armoede, we zien tweedeling in het onderwijs en in onze maatschappij. We zien een kleine groep rijken zich steeds verder verrijken ten koste van anderen. Over de ruggen van hen, die het niet breed hebben en van anderen, die als tweederangs burgers worden behandeld.
Broeders en zusters, vier weken geleden hebben we in het kader van het Jaar van de Barmhartigheid de Nederlandse Dag in Rome gevierd. Vanuit de hele Nederlandse kerkprovincie zijn we samengekomen in Rome en hebben prachtig samen gevierd in de Sint Pieter, waar ook de Heilige Vader ons heeft toegesproken. Onder de 2.000 pelgrims waren ook 120 pelgrims van Ons Middelbaar Onderwijs, onze 100 leerlingen en hun begeleiders.
De bisschopreferent, Mgr. Hendriks, en een aantal docenten en rectoren van Ons Middelbaar Onderwijs zijn bij die gelegenheid ontvangen door de congregatie van het katholiek onderwijs. Zeg maar het ministerie van onderwijs van het Vaticaan. De staatssecretaris van onderwijs van het Vaticaan hield ons de oproep van de paus voor ogen, om ons als katholieke scholen te bekommeren om de tweedeling, die in het Nederlands onderwijs is ontstaan. Hij benadrukte, dat het niet aangaat, dat wij als katholieken druk zijn met onze eigen identiteit, zonder acht te slaan op hen, die in onze maatschappij op een tweede plaats dreigen te komen. De paus vraagt ons nadrukkelijk ons te ontfermen over met name onze islamitische leerlingen. Zij zijn het, die in Europa het kind van de rekening dreigen te worden door onze angst voor vluchtelingen, onze angst voor andere culturen en religies, voor de zogenaamde aantasting van onze joods-christelijke identiteit. Maar wat is die joods-christelijke identiteit waard als liefde en barmhartigheid slechts gelden voor onszelf en niet voor onze medemens. Dan, broeders en zusters, hebben we van de boodschap van de paus, en nog erger, van de Blijde Boodschap van Christus helemaal niets begrepen. Iedere mens is immers een Schepsel van God, iedere mens is geschapen naar Gods beeld, een Imago Dei. De een niet meer of minder dan de ander.
Ik hoor u bijna denken: maar hoe moet dat dan met je eigen christelijke identiteit? Raak je die niet kwijt als je je heel nadrukkelijk op islamitische leerlingen gaat richten? Het antwoord op deze twijfel luidt ronduit: neen!
Van alle denominaties, die we in ons land kennen, is het juist het katholiek onderwijs, dat vooral in de grote steden, ook in Brabant, vele scholen kent, waar van de leerlingen nagenoeg niemand katholiek is en velen moslim zijn. De paus doet dit klemmende beroep juist op ons, omdat wij als katholieke scholen, doorheen de eeuwen, onderwijs verzorgen voor de mens, voor iedere mens en voor de gehele mens. De mens met een hoofd, een hart en met handen. We sluiten niemand uit, iedereen is van harte welkom op katholieke scholen, waar ook ter wereld.
In ons onderwijs richten we ons, vanuit onze eigen katholieke traditie, op de menselijke waardigheid van eenieder, we dragen bij aan het welzijn van iedereen. We staan voor solidariteit en gerechtigheid en willen, dat verantwoordelijkheid samen wordt gedragen. Dat zijn kernwaarden, die u van het katholiek onderwijs als een rode draad doorheen het denken en handelen mag verwachten en waar u het katholiek onderwijs op mag bevragen.
In termen van socialisatie, persoonsvorming en burgerschap is het katholieke beeld van mens en maatschappij burgerschap pur sang!
Als wij dus daadwerkelijk inhoud willen geven aan goed leven, aan een goed mens zijn, goed handelen en goed onderwijs voor iedereen, dan nemen wij als katholieke scholen, nog meer dan tot nu toe, gezamenlijk de handschoen op en geven uitvoering aan de oproep van de paus, om naast de intellectuele en sociale tweedeling, vooral de tweedeling tussen moslims en niet-moslims in ons land een halt toe te roepen en te werken aan eenheid en saamhorigheid in onze samenleving.
Wij zijn allemaal wegbereiders. Of je nu wel of niet in het onderwijs zit. Als we deze prachtige kerk straks verlaten en we staan weer buiten, dan zou het goed zijn als we bij onszelf te rade gaan, hoe wij zelf een bijdrage kunnen leveren aan het beëindigen van de tweedeling in onze samenleving. Dat kan in het klein, door op anderen af te stappen, een praatje te maken en misschien samen een kop koffie of een glas thee te drinken, er eenvoudigweg te zijn voor de ander. Dat kan ook in het groot, door als bedrijf, instelling of organisatie eens niet te letten op achternamen en afkomst, maar iedereen gelijke kansen te bieden. En alles wat daar tussenin zit en waarmee we handelen in de Geest van Jezus Christus.
Het is de blije en hoopvolle glimp van het hoogfeest van Kerstmis, die ervoor zorgt, dat wij onszelf mogen kennen als wegbereiders, als dienaren, opdat iedereen, zonder uitzondering, mag en kan delen in de grote vreugde, de liefde en de barmhartigheid van onze God.
Dat wens ik ons allen in deze Adventstijd van ganser harte toe!
“Gaudete in Domino semper!”, “Verheugt u in de Heer te allen tijde!”
Amen.
Den Bosch, 11 december 2016
Diaken Titus Frankemölle
voorzitter NKSR